woensdag 12 mei 2010

Verslag Groen van Prinstererlezing: Bob Goudzwaard

Gisteren op een regenachtige avond verzamelden zich rond de 150 man in het stadscafé van Amersfoort om een lezing te horen van Bob Goudzwaard. Deze in Delft geboren (1934) econoom staat bekend om zijn kritische houding naar de economie en zijn ideeën van het economie van het genoeg. Daarnaast was er een coreferaat door de veel jongere econoom Peter Mulder, die door Goudzwaard werd beticht van klassiek denken. Dit is een samenvatting van de hoofdlijnen van de avond.

Goudzwaard begon bij het aangeven van een verschil tussen het huidige gebruikelijke mechanische denken in de overheid, tegenover zijn gewilde organische denken, waar een land als organen samenhangt en de sterke delen met diep respect omgaan met de zwakke delen. De mechanische manier is veel harder en kouder in het afstoten van de delen die niets opbrengen. Het gaat hier om aanspreekbaarheid en verantwoordelijkheid. (Dit deel betekend volgens mij niet dat de overheid gelden moet verdelen o.i.d.. Misschien weet Bert het verschil tussen mechanisch en organisch beter te beschrijven).

Calvijn gaf aan dat de markt een teken van Gods genade is, omdat mensen elkaar ontmoeten en dienen. Echter vond Adam Smith die ontmoeting gevaarlijk omdat het de vraag en aanbod vertroebelt, en hij pleitte voor een schone heldere markt. Dit is een mechanische inkleuring van de markt.

De markt heeft intrinsiek drie grote beperkingen. Aan de vraagkant, de aanbodkant en de beprijzing.
1. Vraagkant: Geen markt zal behoeften vervullen zonder krachtige koopkracht. Hierdoor ontstaat arm en rijk problematiek en zijn mededogen en barmhartigheid uitgesloten van het systeem. (Het is wel mogelijk, maar dan buiten dit systeem),
2. Aanbodkant: Er komt geen aanbod tot stand als daar niets voor te verdienen valt. Hier zit bijvoorbeeld het probleem van het milieu. Het levert geen geld op om goed voor het milieu te doen, dus is dat moeilijk van de grond te krijgen.
3. Beprijzing: De markt kent geen waarde toe aan iets wat niet te beprijzen valt. Denk hierbij aan vervuiling, beroepsziekten etc.

Om deze negatieve kanten van de markt te beperken zijn er tegenmechanismen zoals goed gedrag en loyaliteit. Het probleem in deze tijd is dat dit tegenwicht begint te ontbreken. Er is in de samenleving weinig respect voor mensen zonder koopkracht en alles waar geen prijs op kan worden gezet wordt minder belangrijk geacht. Als voorbeeld tussen praktijk en ideaal gaf Goudzwaard het voorbeeld van het presidentschap in de VS wat gekocht wordt, tegenover een organische samenleving die samenhangt van verantwoordelijkheden en plichten naar elkaar.

Goudzwaard geeft aan dat deze economische tijd niet alleen hebzucht en bedrog aanwezig zijn, maar ook het geloof in de magie van het geld. Je moet een reële en levende economie niet uitleveren aan de financiële wereld van hedgefunds etc.

Over de crisis: Ofwel de economie wordt getemperd, of er komt een grote eurocrisis. De overheden kunnen instanties niet blijven redden omdat ze zelf op een gegeven moment bezwijkt. Ze moet meer doen dan de situatie redden voor egoïsten en mechanismen.
Het opvallende van de crises is hun verbondenheid. Er zijn grote bewegingen bezig zoals bijvoorbeeld de verdrievoudiging van de graanprijs tussen 2006 en 2008, omdat rijke landen hun voedselveiligheid willen zeker stellen. We leven op veel te grote voet. Sociaal economische zelfbeperking is nodig. Groen van Prinsterer zegt al 'We zijn genoodzaakt goed te wezen'.

In het coreferaat gaf Peter Mulder wat tegenwicht.
Mulder verklaarde dat de staat slechts rechtshandhaving moet nastreven en niet de rol heeft om inkeer te hebben; dat is meer voor bijvoorbeeld de kerken. (Dit heeft heeft met soevereiniteit in eigen kring te maken en de staatsdefinitie van Dooyeweerd).
Mulder vindt dat Goudzwaard te negatief over de markt denkt. 'Lang leve de markt' omdat de markt veel brengt. Werken voor eten i.p.v. van luiheid als een van meerdere ideeën. Mulder geeft hierin aan wat een Bijbels mensbeeld is. Aan de ene kant heel creatief en krachtig, aan de andere kant onder de zonde en fouten makend. Dus een pure en zuivere markt zal niet bestaan, maar de goede kanten van de mens komt hier wel goed tot uiting. Om de markt goed te laten draaien is er beter marktmeesterschap nodig. (Dit zijn ook de woorden van Uri Rosenthal in de Eerste Kamer namens de VVD!) Liberalen en socialisten hebben een te positief mensbeeld.
Wat betreft de problemen rond milieu enz. moet er 'internalisering van externe effecten' plaatsvinden. CO2-taks ed. De overheid moet dat regelen en hiermee het kwaad van de mensen beperken. (Calvijn zegt dit ook als doel van de overheid).

Veel problemen in de wereld zijn niet vanuit marktwerking, maar juist het gebrek daaraan. Denk aan totalitaire landen waar 60% van de bevolking werkloos is.

Wat moet de overheid concreet doen?
1. Commercialiseer de economie.
2. Geen gerommel aan de soevereiniteit in economieën.
3. Duidelijke regels en scheidsrechters. Dit ging mis in de taxibranch en huizenmarkt.
4. Stop de commercialisering in de samenleving. (Bert en Anneloes, weet een van jullie hier nog voorbeelden van?)

We moeten geen militair schip naar Somalië sturen, maar gewoon niet de boel daar leegvissen en de enige inkomstenbron van de Somaliërs afnemen.

Reactie van Goudzwaard hierop
Ik wantrouw de markt niet, maar je moet goed rekening houden met de beperkingen en dat gebeurt niet veel meer.

Goudzwaard maakte nog een verschil tussen een volwassen samenleving en een kinderlijke samenleving. Een volwassen samenleving kan een stapje terug doen voor grote diensten naar elkaar. Een kinderlijke samenleving wil dingen houden zoals het nu is.

Mulder: Beter marktmeesterschap betekend een strengere overheid en strenger toezicht dan dat het nu is.


Het was een uitermate boeiende avond, met veel mooie ideeën. Ik ben meer en meer verbaasd dat vanuit de christelijke traditie een heel kleine economische overheid wordt gepredikt en veel marktwerking. Dit lijkt bijzonder veel op liberale VVD gedachten. Er werd zelfs gesteld dat de ChristenUnie veel toleranter was dan veel andere partijen in Nederland, door ideeën over soevereiniteit in eigen kring. De ChristenUnie wordt vaak links genoemd en ze worden beticht van zwabberbeleid, maar hun wortels sturen ze duidelijk de terughoudende kant op.


maandag 3 mei 2010

Het gaat niet om Wie en Waarom maar om Wat

Een van de grootste levensvragen is ongetwijfeld hoe je bepaald wat je doen moet in de toekomst. Welke baan, welk huis, welke voetbalclub moet je ondersteunen, oftewel, welke levenspaden moet je lopen?

Vanuit het christelijk gedachtegoed wordt vaak gezegd dat God een plan heeft met je leven en dat je vruchtbaar moet zijn. Het is zinvol om te kijken naar richtingaanwijzers welke kant je op moet gaan. Een richtingaanwijzer is volgens mij je pakket aan talenten.


Romeinen 12: 4 Zoals ons ene lichaam vele delen heeft en die delen niet allemaal dezelfde functie hebben, 5 zo zijn we samen één lichaam in Christus en zijn we, ieder apart, elkaars lichaamsdelen. 6 We hebben verschillende gaven, onderscheiden naar de genade die ons geschonken is. Wie de gave heeft te profeteren, moet die in overeenstemming met het geloof gebruiken. 7 Wie de gave heeft bijstand te verlenen, moet bijstand verlenen. Wie de gave heeft te onderwijzen, moet onderwijzen. 8 Wie de gave heeft te troosten, moet troosten. Wie iets weggeeft, moet dat zonder bijbedoeling doen. Wie leiding geeft, moet dat doen met volle inzet. Wie barmhartig voor een ander is, moet daarin blijmoedig zijn.

Waarom dient dit als aanwijzer? Het geeft ten eerste aan dat we als mensen op een bepaalde unieke manier gemaakt zijn en moeten handelen naar hoe we gemaakt zijn. En ten tweede zijn er veel talenten in je gelegd die je lange tijd kunt ontdekken en ontwikkelen voordat je ze echt groot kunt gaan gebruiken. Het ligt dus in de verwachtingen dat talenten die je duidelijk hebt, een goede kans hebben dat ze ooit goed gebruikt kunnen gaan worden.

De vraag die nu opduikt is: Wat zijn je talenten nu echt?

Het (seculiere) boekje 'Ontdek wie je bent' van Marcus Buckingham gaat op deze vraag in. De ondertitel is 'Ontdek je kracht'. Hierin wordt een aantal concepten helder voor het voetlicht gebracht. Het eerste is: Waar je goed in bent, is niet per se direct het gene waar je energie uit haalt. Teruggekoppeld naar talenten betekend dat: Zijn talenten de dingen waar je goed in bent? Vaak wel, maar het zijn misschien wel meer de handelingen waar je enthousiast van kunt worden, ofwel 'energie van krijgt'.
Dit wordt verder uitgewerkt in de vraag waarom je een bepaalde baan hebt. Vaak hebben mensen een baan om Wie of Waarom. Je ontmoet er inspirerende of leuke mensen, of omdat je het belangrijk vindt dat een bepaalde taak wordt gedaan. Of je omgeving vindt het goed bij je passen. Maar vaak blijkt echter dat het Wat overwint. Als de specifieke handelingen die je moet verrichten je niet motiveren, dan blijkt de taak zwaar te worden. En van sommige handelingen krijg je juist een bak energie wat je baan heel succesvol maakt. Buckingham stelt als gevolg hiervan dat het belangrijk is om bij jezelf te onderzoeken wat nu precies de handelingen zijn waar je enthousiast van wordt. Naar welke dingen kijk je uit, heb je plezier in tijdens dat je het doet, en heb je achteraf een trots gevoel bij? Vervolgens is het zaak om met je keuzes over baan en takenpakket hier rekening houdt, omdat als je dingen doet waar je enthousiast van wordt, je veel vruchtbaarder wordt.
Dus samenvattend: Onderzoek wat je specifiek leuk vindt om te doen en probeer daarvan je werk te maken.

Als deze gedachtegangen worden teruggekoppeld op hoe je hier als Christen in staat, kom ik tot de volgende conclusie.
Als christen wil je veelvoudig vrucht dragen. Echter is het vaak moeilijk om motivatie op te brengen voor sommige problemen, hoewel je ze rationeel verkeerd vindt. Probeer daarom op zoek te gaan naar plekken waar de taken zowel intrinsiek goed zijn als dat je er veel enthousiasme voor op kunt wekken; want dan kun je echt vruchtbaar zijn. Denk aan 30- en 100-voud.
Je kunt als christen niet alle wereldproblemen oplossen (op de korte termijn althans), dus het is vaak niet slim om problemen op de hals te halen waar je weinig natuurlijke interesse voor hebt, maar het is beter om je te richten op degene die je diepe interesse hebben en waarin het fysieke werk je aanstaat. Omdat ieder mens anders is gemaakt en een andere plek inneemt in het lichaam van Christus, zal het vast ook zo zijn dat andere mensen meer affiniteit hebben met onderwerpen die jij laat liggen.

Wellicht ben je veel meer vruchtbaar als je koffie verkoopt met een glimlach, dan hoog in een reclamebureau zit waar je het niet naar je zin hebt (uit How Starbucks saved my life).